Vanaf die dag nam Miguel zijn vader mee naar een klein huis in Quezon City.
Hij werkte in dubbele diensten: overdag in de bouw, 's avonds in de vrachtwagen. De maaltijden waren eenvoudig en sober, maar zijn geest was nooit gebroken.

Zijn vrouw Anna verkocht haar motor om een klein café te beginnen en zo de kosten te dekken. Elke avond glimlachte ze van vermoeidheid, en Miguel, die haar vriendelijkheid jegens zijn vader zag, kon alleen maar zijn tranen bedwingen.
Ondanks zijn zwakte verzorgde vader Ramón de tuin, veegde hij het erf en kookte hij elke ochtend pap. Hij keek zijn zoon vaak aan en zei: "Je bent net als je moeder: zachtaardig, maar sterk."
Toen, op een ochtend in juli, een jaar na de ‘lening’, riep Ramón Miguel naar zijn kamer.
"Ga zitten, zoon," fluisterde hij, terwijl hij hem een gevouwen A4-tje overhandigde. "Lees dit."
Miguel vouwde het open en verstijfde. Het was geen schuldbriefje – het was een eigendomsbewijs. Een perceel van 500 vierkante meter aan de hoofdweg in Antipolo, geregistreerd op naam van Miguel R. Dela Cruz.
“Vader… wat is dit?” vroeg hij verbijsterd.
Lees verder door hieronder op de knop (VOLGENDE 》) te klikken !